Afbeelding

Onderzoekers zien geen vriendjespolitiek bij Groningen Seaports

Algemeen

EEMSHAVEN - Bij de grondaankopen voor de uitbreiding van de Eemshaven in zuidoostelijke richting is niets gebleken van vriendjespolitiek of handel met voorkennis. Dat stelt het onderzoeksbureau dat de werkwijze van Groningen Seaports (GSP) bij deze kwestie tegen het licht heeft gehouden.

Het onderzoek is uitgevoerd door bureau Necker van Naem onder leiding van professor Boogers van de Universiteit van Twente. Hij is gespecialiseerd in regionaal bestuur en rapporteerde de bevindingen vrijdag. Hoewel er geen ernstige misstanden zijn gevonden, vindt Boogers het wel verstandig om de structuur van Groningen Seaports te veranderen om zaken overzichtelijker te maken.

Het onafhankelijke onderzoek werd ingesteld naar aanleiding van een uitzending van Nieuwsuur in mei vorig jaar. Daarin werden diverse aantijgingen gedaan tegen het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports en tegen de directie van Groningen Seaports NV. Deze aantijgingen hadden betrekking op de wijze waarop gronden zijn aangekocht voor de uitbreiding van de Eemshaven Zuidoost. Eén van de aantijgingen was dat er sprake was van ‘vriendjespolitiek’. De onderzoekers zeggen dat daar niets van is gebleken.

De onderzoekers geven wel het advies een aantal zaken te veranderen. Zo zou Groningen Seaports NV de bevoegdheid moeten krijgen om grondaankopen te doen om slagvaardiger te zijn. In de huidige situatie mag alleen de Gemeenschappelijke Regeling grond aankopen. 

Ook is het advies om de verschillende overheidsrollen binnen GSP beter te scheiden. De onderzoekers wijzen met name op de situatie dat raadsleden van Eemsdelta en Het Hogeland en statenleden zitting hebben in het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. Zij zijn daardoor eindverantwoordelijk voor het beleid en hebben niet de afstand die nodig is om ook voldoende kritisch hun controlerende taak als raad- en statenlid uit te oefenen. Boogers noemt dit ‘ongebruikelijk’ en spreekt van ‘een moeilijke dubbelrol’. Volgens de hoogleraar kan beter worden gewerkt met bijeenkomsten waar vertegenwoordigers van raden en staten zich laten informeren over havenontwikkelingen, terwijl ze geen zitting hebben in het Algemeen Bestuur.