De herenkamer in de Menkemaborg met objecten die bijna allemaal verwijzen naar de overzeese handelscontacten van Groningen.
De herenkamer in de Menkemaborg met objecten die bijna allemaal verwijzen naar de overzeese handelscontacten van Groningen.

Menkemaborg belicht slavernijverleden

Algemeen

UITHUIZEN - In Museum Menkemborg in Uithuizen is tot 31 december de tentoonstelling Bitterzoet Erfgoed. Ommelander elite en slavernij te zien.

De expositie vindt plaats in het kader van de manifestatie Bitterzoet Erfgoed, die in de stad en de provincie aandacht vraagt voor het slavernijverleden. 

Ruim 400 jaar geleden, in 1621, werd de West-Indische Compagnie opgericht met een Groningse afdeling, de zogenoemde ‘Kamer Stad en Lande’. Twintig jaar na de oprichting trad Abel Coenders Lewe toe tot de Groningse kamer. Hij vond dat er meer ‘Omlandische personen’ in de kamer vertegenwoordigd moesten zijn. Sindsdien behoorden de families Clant, Alberda en Lewe, allen oud-bewoners van de Menkemaborg, tot de prominente geslachten die de WIC tot 1791 bestuurden. De Groningse Kamer heeft naar schatting 30.000 Afrikanen over de Atlantische Oceaan naar Amerika gedeporteerd en daar als slaaf verkocht.

Geen eerlijke prijs

Een groot deel van wat er op de Menkemaborg te zien is, is door middel van zeehandel naar Uithuizen gekomen. Goederen als porselein, meubels, textiel en etenswaren zijn door tot slaafgemaakten geproduceerd en getransporteerd, maar voor deze handelswaar en arbeid werd geen eerlijke prijs betaald. In de tentoonstelling Bitterzoet Erfgoed. Ommelander elite en slavernij wordt dit verleden belicht.